VRAAG: Als iemand Salāh bidt met Jamā’ah en zijn Wudhū is ongeldig waardoor hij uit de rij loopt en een gat achterlaat, moet de persoon achter hem dan het gat opvullen? Als iemand de Masjid binnenkomt nadat de Jamā’ah is begonnen en de rij voor hem vol is, moet hij dan alleen achteraan gaan staan?
ANTWOORD: Als iemand zijn Wudhū ongeldig maakt en uit de rij loopt dan moet een nieuwkomer of mensen die in de rij erachter bidden dat gat opvullen. Een andere mogelijkheid is dat de mensen die aan beide kanten van die opening bidden zijwaarts bewegen om de opening op te vullen. Anders moeten ze de opening laten zoals hij is.
Al Imām Ahmad Razā Khān (رضى الله عنه) zei: “Een leegte die door een volgeling is achtergelaten, moet door een nieuwkomer worden opgevuld of hij moet worden gelaten zoals het is.” (Al Fatāwā Ar Ridwiyyah, Deel 7, Pagina 197)
Op dezelfde manier als iemand komt nadat de Jamā’ah al begonnen is en er is helemaal geen plaats in de rij die voor hem staat, dan moet hij wachten tot iemand anders de Masjid binnenkomt. Als hij echter vreest dat het wachten op iemand anders ertoe zal leiden dat hij een Rak‘ah (eenheid) mist, dan moet hij een van de mensen die in de rij ervoor bidden aantikken en hem naar achteren brengen. Als hij besluit om alleen te gaan staan dan is dat ook toegestaan, maar het is niet gewenst. In feite staat er in Qunniyyah dat het in onze tijd beter is om alleen te staan, omdat de meerderheid van het publiek niet op de hoogte is van de regels met betrekking tot dergelijke zaken:
و في القنية، و القيام وحده اوليٰ في زماننا لغلبة الجهل علي العوام
(Al Bahr Ar Rāiq, deel 1, blz. 617).
Allah (تعالى ) weet het beste.
Beantwoord door Muftī Shamsulhudā (عفى عنه).