Vraag: Wat zeggen de ‘Oelama-e-Dien en de eerwaarde Moefti’s over de volgende kwestie: “Stel dat ‘Amr een gezonde man is, maar hij vast niet in de heilige maand Ramadan. Hij zegt dat hij een excuus heeft en het excuus is dat hij niet kan werken als hij vast. Hij eet en drinkt in het openbaar en wanneer iemand hem aanspreekt en hem dit verbiedt zegt hij: “Laat mij het weten en laat mijn Rabb het weten. Vergeving is van Allah.” Wat is de uitspraak over zo’n persoon in de islamitische regelgeving?”
Antwoord:
بِسْمِ اللہِ الرَّحْمٰنِ الرَّحِیْمِ
اَلْجَوَابُ بِعَوْنِ الْمَلِکِ الْوَھَّابِ اَللّٰھُمَّ ھِدَایَۃَ الْحَقِّ وَالصَّوَابِ
In dit geval is ‘Amr een Fasiq en Fadjir, een grote zondaar en pleegt hij een Haraam [verboden] daad, omdat vasten één van de belangrijkste pijlers van de Islam is. Het is onwettig en een grote zonde om het zonder (Shar’i) reden te (ver)laten. En ‘dat ik mijn brood moet verdienen’ is geen excuus, maar de regel is om te werken en te vasten. Als het moeilijk is om te vasten vanwege werk, dan moet de hoeveelheid werk worden verminderd, niet het vasten.
In de heilige Qoeraan zegt Allah de Verhevene:
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا كُتِبَ عَلَیْكُمُ الصِّیَامُ كَمَا كُتِبَ عَلَى الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِكُمْ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُوْنَۙ
Interpretatie van de betekenis: “O gelovigen, het vasten is voor jullie verplicht gesteld, zoals het ook verplicht was gesteld aan degenen vóór jullie, zodat jullie rechtvaardig kunnen worden.” [zodat jullie vroomheid kunnen bereiken.] (Soerah al Baqarah, 2:183)
De geliefde Profeet ﷺ zegt:
بَيْنَا أَنَا نَائِمٌ إِذْ أَتَانِي رَجُلانِ، فَأَخَذَا بِضَبْعَيَّ، فَأَتَيَا بِي جَبَلا وَعْرًا، فَقَالا: اصْعَدْ فَقُلْتُ: إِنِّي لا أُطِيقُهُ فَقَالا: إِنَّا سَنُسَهِّلُهُ لَكَ فَصَعِدْتُ حَتَّى إِذَا كُنْتُ فِي سَوَاءِ الْجَبَلِ إِذَا بِأَصْوَاتٍ شَدِيدَةٍ، قُلْتُ: مَا هَذِهِ الأَصْوَاتُ؟ قَالُوا: هَذَا عُوَاءُ أَهْلِ النَّارِ ثُمَّ انْطَلَقَا بِي، فَإِذَا أَنَا بِقَوْمٍ مُعَلَّقِينَ بِعَرَاقِيبِهِمْ، مُشَقَّقَةٍ أَشْدَاقُهُمْ، تَسِيلُ أَشْدَاقُهُمْ دَمًا، قَالَ: قُلْتُ: مَنْ هَؤُلاءِ؟ قَالَ: هَؤُلاءِ الَّذِينَ يُفْطِرُونَ قَبْلَ تَحِلَّةِ صَوْمِهِمْ
Interpretatie van de betekenis: “Terwijl ik sliep, kwamen plotseling twee mannen naar me toe, pakten me bij de arm en leidden me naar een berg die moeilijk was om te beklimmen en zeiden: ‘Gaat u naar boven.’ Ik zei: ‘Ik heb de kracht niet.’ Ze zeiden: ‘We zullen het u gemakkelijk maken.’ Toen ik begon te klimmen tot ik gelijk was met de berg, begonnen er vreselijke geluiden te komen. Ik vroeg: ‘Wat zijn dit voor geluiden?’ Hij antwoordde: ‘Dit zijn de kreten van de mensen van de Hel.’ Toen namen ze me mee naar de mensen die aan hun hamstrings hingen. Hun kaken waren ingesneden en ze bloedden. Ik vroeg: ‘Wie zijn deze mensen?’ Er werd geantwoord: ‘Dit zijn de mensen die hun vasten verbraken, voordat het toegestaan was om hun vasten te verbreken.’ ” (Sahih Ibn Khoezaymah, Kitaab al-Siyaam, Hadith: 1986)
Imam Ahl-e-Soennat Imam Ahmad Raza Khan عَلَیْہِ رَحمَۃُ الرَّحْمٰن zegt onder deze gezegende Hadith:
چوں پیش ازوقتِ افطار را ایں عذاب ست اصلاً روزہ نہ داشتن را خود قیاس کن کہ چنداں باشد وَالْعِیَاذُ بِاللہ
Wat betekent: Als dit de straf is voor het vóórtijdig verbreken van het vasten, bedenk dan voor jezelf wat de straf zal zijn voor het helemaal niet vasten. وَالْعِیَاذُ بِاللہ (Fatawa Rizwiyah, kitaab-oes-sawm, deel 10, p.341)
In Doerr-e-Moekhtar wordt gezegd:
لا یجوز أن یعمل عملاً یصل بہ الی الضعف
Dat wil zeggen: Het is voor een vastende persoon niet toegestaan om iets te doen dat hem zwak maakt. (Doerr-e-Moekhtar, kitaab-oes-sawm 3/460)
In Fatawa Rizwiyah staat ook:
Als iemand kan vasten terwijl hij in de [felle] zon werkt en de persoon een Moeqiem [inwonende] is en geen Moesafier [geen reiziger], dan is het voor hem Fard [verplicht] te vasten.
En als het niet mogelijk is om dit [vasten en werken in felle zon] te doen; hij wordt er ziek door en het schaadt hem heel erg, dan is het verboden voor een Moeqiem [inwonende], niet- Moesafier (niet- reiziger), om zoiets te doen, dus om bijvoorbeeld in de [felle] zon te werken, waardoor hij ziek wordt of zware schade oploopt. (Fatawa Rizwiyah, kitaab-oes-sibaa-ih, deel 20, p.228.)
Het eten en drinken van ‘Amr in het openbaar tijdens de heilige maand Ramadan is een belediging voor de maand Ramadan. Een islamitische overheid zou strenge maatregelen treffen tegen zo een persoon.
‘Amr’s verklaring dat Allah de Almachtige hem zal vergeven, is een verwijzing naar het feit dat waar Allah de Almachtige Vergevensgezind en Genadevol is, daar ook de Almachtige en de Allesoverheersende is. Wij zijn Moslims en ons wordt bevolen om op vergeving van Allah de Almachtige te hopen en Zijn greep te vrezen en Zijn bevelen op te volgen.
Daarom moet ‘Amr berouw hebben [Tawbah doen] voor deze daad en al het weggelaten [verzuimde] vasten inhalen.
وَاللہُ اَعْلَمُ عَزَّوَجَلَّ وَرَسُوْلُہ اَعْلَم صَلَّی اللّٰہُ تَعَالٰی عَلَیْہِ وَاٰلِہٖ وَسَلَّم
Beantwoord door: Moefti Mohammad Haashim Khan al-Attari al-Madani.